Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet houdende regelen met betrekking tot de privatisering van het Waarborgfonds Motorverkeer

 

Artikel 4
1
Ieder personeelslid dat op het tijdstip bedoeld in artikel 2, hetzij als ambtenaar, hetzij op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is bij het Waarborgfonds Motorverkeer heeft het recht in dienst te treden bij de krachtens artikel 23, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1984, 269) aangewezen rechtspersoon op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, ingaande op het tijdstip van de aanwijzing. Dit recht kan, tenzij op het tijdstip van de aanwijzing bezwaren tegen de arbeidsovereenkomst als zodanig zijn ingediend, niet na de datum bedoeld in artikel 2 worden uitgeoefend.
2
Een arbeidsovereenkomst, als in het eerste lid bedoeld, geldt voor onbepaalde tijd indien het personeelslid was aangesteld in vaste dienst dan wel voor onbepaalde tijd op arbeidsovereenkomst werkzaam was.
3
De arbeidsovereenkomst geldt voor de niet verstreken tijd van de tijdelijke dienst of arbeidsovereenkomst, indien het personeelslid was aangesteld voor een bepaalde tijd dan wel werkzaam was op arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd.
4
De arbeidsovereenkomst betreft een functie die overeenkomt met de functie die het personeelslid laatstelijk in dienst van het Waarborgfonds Motorverkeer vervulde, behoudens ten aanzien van enkele nader door Onze Minister van Financiën te bepalen functies.
5
De arbeidsvoorwaarden zullen in haar geheel ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke voor het personeelslid golden uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij het Waarborgfonds Motorverkeer.
6
De aangewezen rechtspersoon is gehouden de arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder nadere selectie of keuring.
7
Ieder personeelslid wordt met ingang van het in artikel 2 bedoelde tijdstip door Onze Minister van Financiën eervol ontslagen uit de dienst van het Waarborgfonds Motorverkeer.
8
Indien Onze Minister van Financiën op de in het eerste lid bedoelde bezwaren heeft beslist, kan het personeelslid binnen een maand na de kennisgeving van die beslissing alsnog zijn recht bij de aangewezen rechtspersoon in dienst te treden uitoefenen. Onze Minister van Financiën kan de aangewezen rechtspersoon verplichten het personeelslid een arbeidsovereenkomst aan te bieden waarvan de inhoud aan dit artikel voldoet.
9
Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen omtrent het bepaalde in dit artikel.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •